Blog jongveeopfok deel 2: biestverstrekking en overgang naar melk

In dit blog deelt Gert van Maanen zijn kennis omtrent jongvee. Gert heeft naast zijn werk als adviseur bij VIB een vleeskalverenbedrijf. Hierdoor heeft Gert veel kennis omtrent jongveeopfok, die hij graag met je deelt. In deze blog bespreekt Gert de aandachtspunten in de opfok van kalveren om je handvatten aan te reiken ter optimalisatie van jouw jongveeopfok. In deel 2 van dit blog gaat Gert op de biestverstrekking in de eerste dagen en de overgang naar (kunst)melk

Biestverstrekking

De 4 V’s van Vlug, Veel, Vaak en Vers zijn ongetwijfeld bij iedereen bekend. Wij zien in de praktijk echter dat dit Vaak Voor Verbetering Vatbaar is. Hoe zat het ook alweer? Binnen 1 uur na de geboorte moet het kalf minimaal 2 liter biest krijgen en binnen 4 uur na de geboorte nogmaals 2 liter. Er kan ook gekozen worden om de sonde te gebruiken; dit mag alleen bij de eerste voeding en dan mag er tot 4 liter biest gegeven worden. Vervolgens 6 uur na de geboorte nogmaals 2 liter biest verstrekken en dan 12 uur na de geboorte nog een keer 2 liter geven. Op die manier krijgt het kalf de eerste dag ongeveer 8 liter biest binnen. Als het goed is levert de eerste melking van de moeder ook deze hoeveelheid biest op; een optimale biestgift zit namelijk tussen de 5 en 10 liter. Mocht de eerste hoeveelheid hiervan afwijken, dan is dit een teken dat er gestuurd moet worden in het droogstandsrantsoen.

Verder is de kwaliteit van de biest erg belangrijk. Deze kan eenvoudig gemeten worden met een refractometer; de brix-waarde moet dan 23 of hoger zijn. Verstrek het kalf op de 2e dag driemaal daags 2 liter biest, het liefst van de 2e melking. Op dag 3 dient er vervolgens een keuze gemaakt te worden voor biest of melk. Het maakt niet uit welke keuze dan gemaakt wordt. Hou er rekening mee dat het kalf mogelijk nog verzadigd is vanwege de hoeveelheid biest in de eerste 2 dagen. Dit is niet erg. Er kan dan een voeding overgeslagen worden en in plaats van melk, water met elektrolytenmix verstrekt worden. Let op, maximaal 1 melk-voeding overslaan anders krijgt het kalf te weinig energie binnen.

Overgang naar (kunst)melk

Er is nog wel eens wat discussie over de keuze tussen koemelk of kunstmelk. Naast het feit dat via koemelk ziektes overgedragen kunnen worden naar het kalf (denk aan ParaTBC en salmonella), bevat deze melk teveel vet en eiwit en te weinig mineralen en vitaminen. Vanuit dit oogpunt heeft het voeren van kunstmelk t.o.v. koemelk altijd de voorkeur. Ook vanuit financiëel oogpunt is kunstmelk vaak voordeliger dan koemelk. De keuze in verschillende melkpoeders voor fokkalveren is groot. Daarbij pretendeert iedere leverancier zijn eigen recept tot de beste resultaten te hebben. De verschillen tussen de diverse soorten zijn vaak kleiner dan folders doen vermoeden. Waar het om gaat is de keuze tussen de grondstoffen en daarmee de balans tussen energie en eiwit en veteerbaarheid van de melk.

Vaak wordt er gekozen voor een combinatie van (verse) zuivelproducten en plantaardige koolhydraten, vetten en oliën. Bij de zuivelproducten kan er gekozen worden voor twee verschillende soorten, namelijk: magere melkpoeder of wei-producten. Soms bevat een kunstmelk beide soorten. Het verschil tussen deze twee soorten is dat magere melkpoeder stremt in de lebmaag. Wei-producten stremmen niet meer doordat het caseïne verbruikt is bij de kaasproductie (wei is een reststroom van de kaasproductie). In feite kan er niet gesteld worden dat het één of het ander beter is. Veel belangrijker is de continue stabiliteit van een kunstmelk. Bij de vertering van melk is de synchronisatie in vertering van eiwit, koolhydraten en vet veel meer van belang dan de exacte voederwaarde gehalten. Gezien het feit dat de grondstoffenmarkt (en prijzen) nogal volatiel zijn, is het grootste gevaar van een kunstmelk dat er geschoven wordt in de samenstelling. Dit kan behoorlijke gevolgen hebben voor de vertering en daarmee de benutting en groei van het kalf.
Als een kunstmelk stremming geeft in de lebmaag, zorgt dit voor een langer verzadigd gevoel voor het kalf en daarmee minder snel honger naar vast voer. Dit is globaal alleen maar tijdens de eerst 7-10 dagen van toepassing. Vanaf dag 3 is het goed om een kalf vers water aan te bieden en vanaf dag 4 mag er krachtvoer gevoerd worden. Muesli nemen de kalveren in de eerste dagen vaak wat beter op, maar een kalverbrok is ook goed. Fijn gehakseld hooi / stro of luzerne mag vanaf week 3. Het kalf voordat het 7 weken oud is geen grof hooi of kuilgras voeren.

In deel 3 van de blog jongvee opfok gaat Gert in op diarree. Houdt dus onze website en facebookpagina in de gaten! Mocht je vragen hebben over dit artikel neem dan contact met ons op via: 0592-614 265 of vib@vibconsulting.nl

Facebook
Twitter
LinkedIn
× Kunnen we je helpen?