Veel agrarisch ondernemers weten het wel: bodemleven is belangrijk voor een goede beschikbaarheid van de nutriënten in de bodem en daarmee levert het een belangrijke bijdrage aan de opbrengst van het perceel. Hoe zorg je voor een hoog percentage bodemleven in de bodem en hoe zorg je vervolgens voor dat dit op een hoog niveau blijft?

Wanneer we spreken over bodemleven gaat het eigenlijk over al het leven in de bodem. Dus de zichtbare mollen, wormen, nematoden, etc, maar ook de niet zichtbare bacteriën en schimmels.  Elk onderdeel van het bodemleven heeft zijn eigen specifieke eigenschappen, waardoor het onmisbaar is in de bodem. 
 
Bodemleven zorgt voor een gezonde bodem, welke voeding kan leveren aan het gewas. Dit gebeurt door mest en gewasresten om te zetten in voor het gewas bruikbare voedingstoffen. Hoe meer bodemleven er in de bodem aanwezig is, hoe hoger de benutbaarheid van de door plantresten en mest verrijkte bodem is.
Naast het zorgen voor de beschikbaarheid van nutriënten, zorgt het bodemleven ook voor de opbouw van organische stof en bodemstructuur. Ook deze zijn onmisbaar voor een goede gewasopbrengst. 

OPBOUW VAN BODEMLEVEN

Zoals hierboven beschreven is elk onderdeel van het bodemleven onmisbaar. Maar niet in elke bodem is evenveel bodemleven aanwezig. Dit is afhankelijk van de bodemeigenschappen (pH, organische stof, structuur), teelt en de grondsoort.
Bodemleven bestaat uit verschillende onderdelen met elk een eigen functie, die elkaar versterken. Mist er een onderdeel van het bodemleven? Dan zie je dit ook terug in de beschikbaarheid en de benutbaarheid van de voeding in de bodem. 

Bacteriën en schimmels vind je eigenlijk door de hele bodem, maar zij starten al aan de oppervlakte met het verteren van plantresten of bemesting. Vaak zie je er niet veel van, maar met name in het najaar kan je schimmeldraden op de percelen zien. Deze groep bodemleven helpt bij de vertering van de plantresten en bemesting door het op te eten. Echter nadat ze het hebben opgenomen komt het niet allemaal meer vrij voor het gewas. Daarvoor moeten de bacteriën en schimmels eerst zelf opgenomen worden door andere organismen, bijvoorbeeld wormen.
Deze organismen scheiden via hun mest de voedingstoffen die de bacteriën en schimmels hebben vrijgemaakt uit en zorgen daarmee voor de plantbeschikbaarheid.
Door de vertering van de bacteriën en schimmels van de andere organismen komen de voedingstoffen wel vrij.

Wormen in de bodem

Wormen zorgen ook voor het vervoer van de voedingstoffen en plantenresten/mest in de bodem. Een deel zorgt voor transport dieper de bodem in en vanuit daar nemen andere wormen deze plantresten weer over voor verdere verspreiding in de bodem.
Schimmels en bacteriën doen een soort voorvertering, waarna de wormen deze voor verteerde producten ‘opeten’. De mest die zij produceren bevat ook veel voeding voor de plant. Omdat ze ook grond eten, is de samenstelling van deze mest ook afhankelijk van de bodemeigenschappen.

Mollen zegt iets belangrijks

Wormen maken zoals eerder geschreven grote gangenstelsels en doorkruisen daarmee ook de gangenstelsel van mollen. Dat komt de mollen goed uit,  want zij eten de wormen. Mollen hebben ook een groot gangenstelsel waarmee ze zorgen voor een goede bodemstructuur en zuurstof in de bodem. 
Ze kunnen ook overlast geven door de gewassen te vernielen.

De aanwezigheid van mollen zegt eigenlijk iets heel belangrijks over het perceel. Namelijk dat er veel bodemleven aanwezig is. Percelen waar veel akkerbouw plaats vindt of percelen die vaak onder water staan, hebben meestal weinig mollen en dus ook een laag percentage aan bodemleven. De teelt van bloembollen bijvoorbeeld verarmt de bodem: er is weinig organische stof over na de oogst van de bloembollen. Hierdoor is er ook zelden een mol te vinden in een bollenveld: weinig organische stof betekend weinig bodemleven en dus geen voeding voor een mol.

Leuk weetje:  Op sommige gronden waar veel ijzerdeeltjes aanwezig zijn (bijvoorbeeld klei- en veengronden) komt er extra fosfaat beschikbaar doordat de wormen hier ijzerhoudende gronddeeltjes eten.
Het  fosfaat komt dan via de mest van de wormen beschikbaar voor het gewas. 
Hoe is dat bij jouw percelen?

 

× Kunnen we je helpen?