
‘Vruchtbaarheid’ is een gevolg van het management op een melkveebedrijf. Slechts een klein deel van problemen met vruchtbaarheid ligt echt aan het dier zelf. Maar laten we eerst alle neuzen dezelfde kant op zetten, want wat bedoelen we eigenlijk met ‘vruchtbaarheid’?
In feite horen we altijd dat met vruchtbaarheid bedoeld wordt het ‘niet tochtig worden’ of ‘niet drachtig worden’. Bij beiden hoort een belangrijke nuance. Allereerst: is het dier werkelijk niet tochtig geworden of hebben we het niet gezien? Je zou denken dat dat muggenziften is, maar voor de aanpak van een probleem is het belangrijk dat onderscheid helder te hebben. Even verderop zullen we het onderscheid aan een praktijkvoorbeeld (hittestress) bespreken. Zoals gezegd kunnen we ook het ‘niet drachtig worden’ nuanceren. We moeten zeker weten dat het dier inderdaad drachtig is geworden (controle) en van de door ons verwachte inseminatie. Vervolgens geldt: als het dier drachtig is, blijft het dat dan ook? Een aantal ziekten en voedingsgerelateerde factoren kunnen bijdragen aan het alsnog opbreken!
Tochtigheid
Laten we eens dieper ingaan op het ‘niet tochtig worden’. Als een dier niet tochtig wordt zijn er drie opties:
- Het dier is echt niet tochtig
- Het dier is wel tochtig maar laat het slecht zien
- Het dier is wel tochtig maar het is niet gezien
In Nederland worden verreweg de meeste dieren wel tochtig. We geven expliciet Nederland aan omdat dieren die echt niet tochtig worden meestal een groot tekort aan energie, eiwit, mineralen of sporenelementen hebben en dat zien we in Nederland eigenlijk niet. Je zou als voorbeeld kunnen denken aan een groep pinken die maanden achtereen op veel te arme grond lopen. Bij ‘niet tochtig worden’ ligt de oorzaak dan vaak aan de tocht slecht laten zien en onvoldoende hebben gekeken. Wees gerust, dit is nadrukkelijk een combinatie van factoren en zeker niet alleen door ‘slechte tochtdetectie’ van de boer. Bij onvoldoende energie aan het einde van de droogstand / begin lactatie werken de eierstokken minder goed. Het gevolg hiervan is een lagere hormoonproductie van de eicel (oestrogeen) en geel lichaam (progesteron) en het netto resultaat is dat je de koe minder goed tochtig ziet, ook als je heel goed op let.
Hittestress
Nu naar hittestress. Wat heeft hittestress te maken met niet tochtig worden? De belangrijkste reden van ‘niet tochtig’ (of eigenlijk slecht tochtig) worden is een energietekort in het begin van de lactatie. Bij hittestress is de opname van droge stof duidelijk minder, zodat het dier vaker en dieper in een negatieve energiebalans zal komen. Het is dus zaak een energierijker en extra smakelijk rantsoen te voeren op warme dagen. Bovendien kunnen koeien op de top van de lactatie die het al moeilijk hebben wel wat propyleenglycol gebruiken.
Extra nadelig voor de opname is een onvoldoende beschikbaarheid van water. Niet alleen heeft het dier op warme dagen meer water nodig, maar ook de opname van voer neemt sterk af als de koe te weinig kan drinken. Zorg dus voor voldoende, smakelijk drinkwater.
Op warme dagen is de kans verder groot dat ruwvoer blijft liggen (dat kost meer energie (kauwen) om op te nemen), maar het krachtvoer wel wordt opgenomen. Pensverzuring ligt op de loer, met op termijn klauwbevangenheid als gevolg. Hierdoor wordt het dier kreupel en laat het de tocht evenmin goed zien. Extra bicarbonaat voeren (50 – 100 gram) is dan ook geen luxe.
En natuurlijk is er ook bij het ruwvoer(mengsel) winst te halen. Voer vaker per dag, voeg wat (meer) water aan het rantsoen toe, voer zout door het voermengsel heen en voeg propionzuur aan het voermengsel toe om broei te remmen.
Tenslotte zal het dier de tocht ook minder goed laten zien als het door de warmte minder actief is. Zorg op warme dagen dus ook voor schaduw (buiten), ventilatie, een sprinklersysteem of verkoeling op een andere manier. Springen, actiever zijn en (bijna) tochtige koppelgenoten opsporen is namelijk inspannend werk!
Auteur: Jonne Twerda
Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel neem dan contact op met VIB: vib@vibconsulting.nl of bel 0592-614 265.