Kuilverliezen tegengaan bij uitkuilen
Op steeds meer bedrijven komen we het tegen: 2 kuilen waarvan gevoerd wordt.
Vaak is dit vanwege de eigenschappen die goed gecombineerd kunnen worden: een snelle eiwitrijkere kuil tegen een tragere eiwitarmere kuil. Hierdoor kan er bespaard worden op de krachtvoeraankopen. Echter, hoe zorg je ervoor dat het je écht wat opbrengt en niet juist geld kost. Tenslotte zorgen broei of schimmel in een kuil voor ongeziene verliezen en dus kosten.
Hoe ontstaat broei en schimmel?
Broei en schimmel ontstaan doordat zuurstof in de kuil kan komen. De natte, zure kuilen van dit jaar zullen minder snel broeien dan de droge, grove juni-kuilen. Dit omdat bij het openmaken van de graskuil het gras gaat ‘ademen’. De holle, grove grasstengels zijn door het vastrijden en het goed afdekken plat geworden. Als de afdeklaag (vaak grond of zand) en het kuilplastic van de graskuil af worden gehaald krijgen de grasstengels weer hun natuurlijke vorm terug en gaan dan als luchtkokers werken, daarnaast ‘veert’ de kuil op en komt er ook zuurstof tussen het gras. Er komt op deze manier weer zuurstof in de graskuil en daar reageren de gisten en vervolgens de schimmels op.
Er zijn een aantal manieren om broei in kuilen zo veel mogelijk tegen te gaan.
De belangrijkste hiervan zijn:

- Gewicht houden op het snijvlak; door de kuil niet te ver open te maken is het makkelijker om de kuil goed te houden. Als er meer gewicht op het snijvlak blijft, is de kans dat er zuurstof in de kuil komt kleiner. Hierbij kan je denken aan een grondlaag (indien mogelijk), een afdeklaag van bv. aardappelvezel, betonplaten of grind/zand-slurfen die tegen elkaar gelegd worden. Om de dag de kuil open maken is in deze situaties vaak beter dan 1 keer per week.
- Schoon uitkuilen met de juiste materialen, bijvoorbeeld een goede kuilhapper met scherpe messen of een frees die het snijvlak recht houdt. Bij schoon uitkuilen hoort ook het losse voer weghalen voor de kuil. Dit losse voer is extra gevoelig voor broei, omdat de zuurstof er aan alle kanten bij kan. Doordat het losse voer tegen de kuil aan ligt kan de kuil makkelijk aangestoken worden en daardoor ook gaan broeien.
- Snijvlak inspuiten met kaliumsorbaat. Kaliumsorbaat kan ingezet worden als broeiremmer bij zowel gras- als maiskuil. De kaliumsorbaat altijd oplossen in water om een betere verdeling en werking te krijgen. Overleg voor gebruik van kaliumsorbaat altijd met je adviseur over de doseringen.
- Als laatste is het ook belangrijk om kritisch te kijken naar de situatie aan het voerhek. Fris voer aan het voerhek, een schone voergoot en het dagelijks weghalen van de het restvoer bevorderen de smakelijkheid van het nieuwe voer en daarmee de opname door de koeien.

Soms is het niet mogelijk om, ondanks alle inspanningen, de kuil goed te houden. Dan is het verstandiger om te kijken of er toch gekozen kan worden om één van de twee kuilen dicht te maken en daardoor de voersnelheid bij de andere kuil te verhogen. Hierdoor moet er waarschijnlijk wel meer gecorrigeerd worden aan het voerhek, maar de totale verliezen worden minder.
Loop daarom eens met de adviseur langs de kuilen en kijk samen kritisch naar wat er te zien is. Gaat het goed, is er weinig tot geen broei? Prachtig! Wat doe je nu al om dit te voorkomen?
Is er juist wel veel broei? Wat kan je nog doen om betere resultaten te krijgen?
Wil je meer weten? Neem dan contact met ons op:
info@vibconsulting.nl of
+31 (0) 592 614265