
Lees hieronder het interview met Alidus Hidding en Eelke Sikkema in het magazine Maisteler!
Met maïs meer melkproductie, gezonde koeien en hoogste mineralenefficiëntie
‘Continueteelt maïs heeft zijn langste tijd gehad’
Het is hufterproof, zorgt voor gezonde koeien, veel melkproductie en prima milieuresultaten. VIB adviseurs Alidus Hidding en Eelke Sikkema zijn echte fans van maïs, en houden een pleidooi voor de teelt van CCM. “Meer eiwit in de melk, lagere voerkosten, en met CCM geef je ook nog eens organische stof terug aan de bodem.”
Dit jaar bestaat VIB 30 jaar. Precies het tijdsbestek waarbij de maïsteelt opgang heeft gemaakt in het noorden van het land, waar het adviesbureau gevestigd is. Alidus Hidding kan zich glimlachend de eerste ervaringen met de teelt nog wel herinneren. ”Afgestorven maïs met amper kolven.”
Hoe anders is de situatie nu, constateert één van de drie eigenaren van VIB. “Maïs is een vaste waarde in de teelt en voeding.” Tijdens het gesprek wordt Hidding vergezeld door collega Eelke Sikkema, die voeding en voederwinning als specialisme heeft. “Je kan de maïsteelt niet meer op zich bekijken. De teelt is onderdeel van de voeding, van de voederwinning, maar ook van de mestwetgeving. Je hebt overal rekening mee te houden.”
Wat betekent maïs nu voor de melkveehouderij?
Alidus: “Maïs is melk. De koe heeft dat zetmeel nodig om een productie van 10.000 kilo melk en meer per lactatie te halen en dan ook nog met goede gehalten. Met alleen gras haal je die producties niet. Bovendien is maïs gezond voor de koe en een gezonde koe gaat boven alles.” Eelke: “Een gezonde koe heeft een hogere efficiëntie en is daarmee ook goed voor de portemonnee. Om dat te bereiken heb je maïs in het rantsoen nodig. Dat is bovendien een heel oogstzeker gewas, een hufterproof product dat ook nog droogteresistent is. En maïs gaat heel efficiënt met de mineralen om. Op blijvend grasland kun je 60 tot 80 kuub drijfmest aanwenden, op maïs 40 kuub.”
Bedrijven met zware klei- of veengrond zullen geen maïs kunnen verbouwen?
Eelke: “We zien dat die bedrijven intensiveren tot wel 25.000 kilo melk per hectare en hun eigen gras winnen en maïs aankopen.”
Hoe scoren bedrijven met veel maïs in de BEX?
Alidus: “Het bedrijf met de hoogste BEX score voert 100% maïs. Maïs is super efficiënt met stikstof en heeft eiwit van sublieme kwaliteit. Bedrijven met veel maïs hebben niet alleen een hoge BEX score, maar ook een constante hoge melkproductie. Gras is qua kwaliteit onvoorspelbaarder, er gaat veel mis bij het inkuilen. Wanneer ik naar Canada kijk, waar wij ook bedrijven begeleiden, zie ik bedrijven die met maïs en luzerne in het rantsoen ruim 40 liter melk per koe halen met een ureum van 15.”
Hoe komt dat?
Eelke: “Maïs bevat 8% eiwit. Daar wordt nooit over gesproken, maar dat is kwalitatief heel goed eiwit waar de koe ook wat mee kan. Bij maïsrijke rantsoenen kom je voor melkkoeien met 15% ruw eiwit in het rantsoen toe, bij grasrantsoenen werken we met 16,5%. Hoge ureumwaarden krijg je van eiwit in het gras, wat niet benut kan worden door de koe.”
Wat betekent het maximum van 20% maïsland binnen de derogatie voor de rantsoenen?
Eelke: “Door die beperking gaat het in de maïsteelt heel erg om de massa. Voor de derogatie was het aandeel maïs op bedrijven hoger. Om toch die kilo’s te blijven voeren, moet er meer van een hectare komen. Wat mij betreft mogen veehouders zich wel wat meer richten op de kwaliteit van de maïs.” Alidus: “De teelt van CCM is door de 20% regeling in de derogatie enorm verminderd. Dat is heel jammer.”
Waarom?
Alidus: “Omdat CCM een prachtige krachtvoervervanger is die bovendien organische stof teruggeeft aan de bodem. Het is een voersoort die qua teelt past bij melkveehouders. Voederbieten bijvoorbeeld is een heel ander gewas. Momenteel zien we bij extensieve bedrijven de interesse voor CCM wel weer toenemen. De afgelopen jaren is er veel gras geoogst, de platen liggen vol. Er is weer ruimte voor de teelt van CCM. Financieel komt het beter uit door stijgende krachtvoerprijzen en bovendien zien we het percentage eiwit met 0,10 tot 0,15% toenemen.” Eelke: “In het streven om meer zelfvoorzienend te zijn, past ook tarwe als voedergewas prima bij de melkveehouderij. Het is een makkelijk te telen gewas en het zorgt ook voor een verbetering van het organischestofgehalte in de grond. We moeten naar meer vruchtwisseling toe in de maïsteelt. De continueteelt heeft zijn langste tijd gehad.”
Is een inkuilmiddel nodig bij maïs?
Alidus: “Nee. Wanneer je 1.000 voederwaardeonderzoeken van maïs bekijkt, dan vallen ze bijna allemaal tussen pH 3,8 en 4. Goed gelukt dus. Het beste inkuilmiddel voor maïs is een pak zand op de folie of vezels als toplaag. De broei in maïs is een kostelijk en onderschat probleem. Er mag absoluut geen lucht in de kuil komen. Wanneer je eenmaal broei erin hebt, blijf je het niet voor. Als de zuurstof verder in de kuil kan komen dan veehouders 3 etmalen vervoederen, dan krijg je broei op die plek. Je moet dan heel hard voeren om die broei voor te komen. Broeiremmers remmen broei, maar kunnen het niet voorkomen.” Eelke: “Aan goed inkuilmanagement is nog wel wat te doen. Dat geldt ook voor de loonwerker. Rij dunne lagen maïs in de kuil, dan is het goed aan te rijden.”
Wat is het beste drogestofpercentage voor maïs?
Alidus: “Dat kun je niet zeggen. Wanneer een maïskuil 280 gram zetmeel bevat, dan is 38% drogestof te hoog. Wanneer er 440 gram zetmeel in zit, mag het zelfs wel 40% drogestof zijn, als de korrels maar allemaal geraakt zijn bij het hakselen. Zorg dat de kolf rijp is bij de oogst, daar gaat het om. Als de plant dan nog wat groen en vochtig is, is het goed. Wanneer de plant dood gaat, moet je eerder oogsten. Een koe heeft een hekel aan die muffe maïs.” Eelke: “Het heeft te maken met de rassenkeuze. Met de beperking van de derogatie telt elke gram zetmeel. Kies een ras dat ervoor zorgt dat de kolf kan afrijpen, dat is zetmeel. Wanneer je kiest voor meer massa heb je ook meer groeidagen nodig. In 2015 hebben we gemerkt hoe fout dat kan gaan. Dan heb je maïs met 270 gram zetmeel en is het troep. Streef naar zoveel mogelijk zetmeel en dus energie. Daar kan de koe van produceren.”