Hittestress zoveel mogelijk voorkomen met de juiste voeding en voldoende en schoon drinkwater
Koeien met hittestress zijn vaak niet actief, hangen bij elkaar op de route van de weide naar de stal, onder bomen of rondom de waterbak.
Koeien die niet actief zijn nemen ook geen voer of water op. De gevolgen van hittestress zijn daarom vaak snel waarneembaar in de productie, maar ook op het afweersysteem. Er is meer kans op een verhoogd celgetal of uierontsteking. Ook is de kans op klauwproblemen, melkziekte en vruchtbaarheidsproblemen groter.
Het is daarom vanuit verschillende opzichten belangrijk om op tijd te beginnen met het voorkomen van hittestress.
Ga aangepast weiden
Door bijvoorbeeld in twee delen te weiden; vroeg in de ochtend en later in de avond of `s nachts. Wel is het belangrijk om bij het rantsoen dat op stal wordt gevoerd rekening te houden met deze weidetijden en daarmee de opname van vers gras.
`s Nachts of `s avonds laat – als het donker is – is een koe niet actief en neemt ze ook geen vers gras op. De koe moet dan ook extra gecorrigeerd worden met energie en eiwit in het rantsoen op stal. De koe loopt dan wel 6 tot 8 uur in de weide, maar het is niet verstandig om uit te gaan van 1 kg droge stof vers gras opname per uur.
Zorg voor voldoende wateropname
Een koe drinkt gemiddeld 100 liter water per dag (afhankelijk van productie, en lactatiestadium). Bij warm weer drinkt ze meer (zelfs 250 liter per koe per dag), om af te koelen.
Een koe houdt niet van heel koud water. De ideale drinktemperatuur voor koeien ligt tussen de 12 en 14 graden. Daarom drinken koeien liever geen koud (bron)water, maar juist liever water dat al wat warmer is door bv. de voorkoeler of juist doordat de waterbak al wat langer gevuld staat en het water wat op temperatuur is gekomen.
Voldoende en schone waterbakken zijn hierbij heel belangrijk. Zeker ook omdat de afstand naar de waterbak niet te groot mag zijn. Anders gaat de koe niet drinken. Moet een koe verder dan 250 meter lopen om bij het water te komen, dan doet ze dat niet.
Voer Natriumbicarbonaat en voldoende mineralen bij
Een koe kan in principe zelf verzuring in de pens voorkomen door voldoende te herkauwen.
Bij hittestress neemt de voeropname af en daarmee ook het herkauwen. Als de koe niet of weinig herkauwd wordt de kans op pensverzuring groter. Hoe meer verzuring er aanwezig is, hoe slechter de koe zich gaat voelen en vervolgens dus nog minder voer opneemt.
Deze vicieuze cirkel is te doorbereken door 200 gram natriumbicarbonaat per koe bij te voeren. Zo verklein je de kans op pensverzuring.
Naast natriumbicarbonaat zijn mineralen ook een belangrijk onderdeel van het rantsoen. Zo ook in de zomer. Mineralen ondersteunen de koeien bij de afweer en helpen voorkomen dat de koe ziek wordt.
Extra magnesium voeren helpt bijvoorbeeld tegen het uitliggen van melk en daarmee ook tegen uiergezondheidsproblemen. De slotgaten sluiten beter waardoor de boxen droger blijven. De bacteriegroei blijft daardoor beperkt.
Zorg voor voldoende structuuropname
Belangrijk om pensverzuring te voorkomen. Als een koe echt last heeft van hittestress neemt ze minder ruwvoer op, maar komt ze wel graag krachtvoer opnemen.
Omdat krachtvoer geen structuur bevat is het belangrijk om de koeien de kans te geven voldoende structuur op te nemen. Verstrek extra smakelijk structuur aan het voerhek (bijv hooi of luzerne).
Om het gewone rantsoen ook voldoende aan te kunnen bieden is het goed om bijvoorbeeld een baal hooi aan het voerhek te zetten waar ze zelf onbeperkt van op kunnen nemen. Eventueel extra structuur meemengen in het basisrantsoen is ook mogelijk, maar wel afhankelijk van de voermethode en het basisrantsoen.
Voorkom broei aan het voerhek
Het rantsoen aan het voerhek is broeigevoeliger met warm weer. Om broei tegen te gaan kan er gekozen worden om kaliumsorbaat bij te mengen.
Vermeng 250-300 gram kaliumsorbaat per ton voer. Dit voorkomt broei en houdt het rantsoen smakelijk. Hierdoor blijft de opname ook makkelijker op niveau.
Vaker kleine porties voeren per dag zorgt ervoor dat de koeien actiever zijn. Er komt tenslotte vers voer aan het voerhek. Daarnaast zorgt dit ook voor meer opname en minder broei.
